Carillon Stadhuis

Leiden is in de 15de eeuw de eerste Hollandse stad die een voorslag aanschaft. Omstreeks 1370 verschijnen de eerste openbare uurwerken op de torens in de Lage Landen. De meeste torenuurwerken gaven van meet af aan zelf de uurslag, maar een mechanisch carillon, een voorslag, behoorde nog tot de uitzonderingen. Tot diep in de 15de eeuw was de voorslag een tamelijk onbekende zaak. 

In 1460 werden vijf klokken, gegoten door Willem van Wou uit Nijmegen en een uurwerk aangebracht in de stadhuistoren. De vijf klokken van de voorslag dienden als signaal voor de naderende uurslag, maar men kon er ook de kwartieren mee aangeven. Bij gebrek aan gegevens kan hooguit aangenomen worden dat deze voorslag bij de ontploffing van 1481 of bij de brand van 1573 verloren gegaan is. Door het beleg van 1573/74 ontbrak het aan middelen en mankracht waardoor de herbouw van de toren uitgesteld moest worden. In 1576/77 werd de toren weer opgebouwd en er kwam een nieuw klokkenspel.

Klokkengieters
Als basis voor dit klokkenspel nam men de Salvatorklok die in 1572 door Henrick van Trier was gegoten en die tijdelijk een plaats had gekregen in het St. Jacobsgasthuis aan het Steenschuur. Op 29 augustus 1576 wordt deze klok door de schoolkinderen van het gasthuis naar het stadhuis getrokken. Als dank kregen zij zoete melk en wittebrood. In 1584 zal de 23 Van Trier-klokken tellende beiaard in gebruik zijn geweest. Archiefstukken vermelden namelijk het vaststellen van melodieën op het automatisch speelwerk en bespelingen door een beiaardier. Deze beiaard heeft maar zo’n 100 jaar dienst gedaan. Toen deze klokken niet meer optimaal klonken, was het niet meer dan logisch dat de nieuwe beiaard bij het wereldberoemde klokkengietersbedrijf van de gebroeders François en Pieter Hemony besteld werd. De roem van deze toonaangevende klokkengieters was zeker ook tot in Leiden doorgedrongen. De gebroeders Hemony waren de eerste klokkengieters die in staat waren om zuivere reeksen klokken te gieten. Geen wonder dat de Nederlandse steden met elkaar wedijverden om toch maar in het bezit te komen van een echt Hemony-carillon. 

Hemony
In november 1679 koopt de stad een klokkenspel bij Pieter Hemony dat bij hem in voorraad stond onder het beding dat de gieter deze uit 1677/78 daterende beiaard met enkele basklokken zou uitbreiden. Helaas zou het daar niet van komen. Pieter Hemony stierf in februari 1680. Om die reden voerde zijn opvolger Mammes Fremy dit werk uit. Tien basklokken en één discantklokje voegde hij toe. Waarmee Leiden een beiaard verwierf van 39 klokken.

Tot 1929 leidde dit carillon een vrij ongestoord en werkzaam bestaan totdat de beruchte/beroemde stadhuisbrand het klokkenspel in een denderend slotakkoord het eeuwig zwijgen oplegde. De grotendeels in hout opgetrokken toren stortte in een laaiende vuurzee ineen. Daarmee begon een periode van grote onrust voor het carillon welke een dertigtal jaren zou duren en zou leiden tot het tot driemaal toe bijna volledig vernieuwen van het klokkenspel. 

Op 8 maart 1938 tekent de burgemeester het contract met de firma Van Bergen te Heiligerlee voor een volledig nieuw carillon van 47 klokken om te plaatsen in de nieuwe stadhuistoren, die inmiddels op een andere plek dan zijn houten voorganger was herbouwd.

Vordering
Het carillon was geen lang leven beschoren. Door de klokkenvordering van de Duitse bezetter in 1942/43 verdwenen 43 klokken van dit spel. Vier basklokken bleven behouden waaronder de grote bourdon. Na de oorlog, in 1951 besloot de Leidse gemeenteraad dat het carillon moest worden herplaatst en ging akkoord met de levering van 43 nieuwe klokken door de firma Van Bergen. Naar aanleiding van klachten over de verminderde kwaliteit van het klokkenspel besluit de gemeenteraad in 1968 om 31 klokken opnieuw te laten gieten en 3 discantklokjes toe te voegen waarmee het spel wordt uitgebreid tot de huidige omvang van vier octaven. Dit werk wordt uitgevoerd door de firma Koninklijke Eijsbouts te Asten. Het vernieuwde klokkenspel wordt op 1 mei 1970 in gebruik genomen.

© Foto’s
Torens: Sjoep de Jong
Bel Pronck: Leids Carillon Genootschap, Levina Pors

Locatie carillon

Het carillon van het stadhuis bevindt zich in de toren van het stadhuis

De huidige samenstelling en dispositie

Van Bergen

  • g0 (bourdon, ca. 5500 kg, 1938)
  • c1 (1938)
  • d1 (1951)
  • es1 (1038
  • e1 chromatisch t/m d2 (1951)
  • es2 chromatisch t/m c5

Totaal aantal klokken 
49
 
Het automatisch speelwerk
c1, d1, e1 chromatisch t/m c4

Slagklokken 
g0 (heel uur), c1 (half uur)

Luidklok
g0

Bijzonderheden
Alle klokken zijn als zodanig op het klavier aangesloten.